Mus

‘Mama, jij bent zo lekker warm en zacht’ (elke dag een aantal keer)
‘Ohhh, ik hóu van steentjes!’ (toen we parkeerden op een kiezelpad)
‘Ben je blij mama? Ik wil jou blij maken.’ (als ik boos of kortaf reageer)
‘Ik wil een fles in de bank met de mama’ (als hij moe is drinkt hij nog wel eens sap uit een flesje, het liefst op schoot. In de bank, in plaats van erop.)

‘Mama, you’re so warm and soft’ (everyday a couple of times)
‘Ohh, I lóve rocks!’ (when we parked the car on a gravel road)
‘Are you happy mama? I want to make you happy.’ (when I’m moody)
‘I want a bottle on the couch with my mama.’ (when he’s tired he still drinks from a bottle sometimes, preferably on my lap)